Kersenvlaai

Stap1

Maak eerst de vulling, want dan kan deze een beetje afkoelen. Laat de kersen uitlekken en vang het sap op. Bewaar er 250 ml van. Roer het puddingpoeder met de helft van de suiker en 3-4 el van het sap tot een glad papje. Kook de rest van het sap op in een pan.

Zodra het kookt van het vuur nemen en het papje van de puddingpoeder erbij doen. Goed roeren met een garde en aan de kook brengen zodat het oplost. Van het vuur halen en dan weer 2 keer aan de kook brengen. Haal het dan van het vuur af en voeg de kersen toe. Doe de rest van het suiker erbij en meng goed.

Laat afkoelen in de koelkast.

Verwarm de oven voor op 200 graden.

Maak dan het deeg: zeef bloem en bakpoeder op je werkplek. Maak er een kuiltje in en doe daar de suiker, vanillesuiker en zout in. Meng dit met een deel van het bloem tot een dikke massa. Voeg dan de klontjes boter toe en kneed alles tot een glad deeg (Je kan dit ook in de keukenmachine doen en dan verder zelf kneden). Als het aan je handen plakt even in de koelkast leggen.

Rol dan iets meer dan 1/3 deel van het deeg uit tot een ronde lap die op de bodem van de springvorm pas. Vet de springvorm in en leg de deeglap op de bodem. Druk bij de randen goed aan. Prik met een vork een paar gaatjes in de bodem.

Maak van iets meer dan de helft van het overgebleven deeg een ronde lap en snijd hier reepjes uit die je straks eroverheen plakt. De rest van het deeg vorm je tot een dunne rol en dien leg je als een krans om de bodem heen. Druk deze met je vingers uit tot je een mooie rand krijgt van 2-3 cm hoog. Ook goed vastdrukken aan de bodem. 

De vulling erin gieten (hoeft niet helemaal afgekoeld te zijn). Dan de reepjes er als een rooster erop leggen en vastmaken aan de zijkant. De deegreepjes met ei of melk bestrijken en onderin de oven zetten voor 30-45 minuten.