Ingrediënten
Voor de stoofpeertjes:
1 kilo stoofpeertjes
3 dl. Water
Kaneel (liefst een pijpje kaneel van +/- 5cm. Als je dat niet hebt is gewoon kaneelpoeder ook goed).
Citroensap
+/- 50 gram suiker)
1 glas druivensap
Voor het draadjesvlees:
500 gram sukadelapjes
1 ui
50 gram braadboter
eetlepel tomatenpuree
3 laurierblaadjes
3 kruidnagels
1 eetlepel azijn
peper en zout
Verder voor de jachtschotel:
1 kilo aardappels
2 uien>
4 appels (liefst een beetje stevig en zuur bijvoorbeeld elstars)
Paneermeel]
Margarine
Zout, peper, nootmuskaat.
Melk en margarine om puree te maken
Werkwijze
Stap1
Pel en snipper de ui. Kruid de sukadelapjes met het zout en de peper
Verhit de boter in een braadpan en wacht tot het schuim is weggetrokken.
Zet het vuur laag.
Bak de sukadelapjes aan beide kanten zachtjes bruin en bestrooi het vlees met peper en zout.
Haal het vlees uit de pan.
Bak de ui in de braadpan zachtjes glazig (ca. 3 minuten).
Roer de tomatenpuree erdoor en bak het geheel nog 1 minuut.
Leg het vlees terug in de pan.
Schenk zoveel heet water in de pan dat het vlees net onderstaat, voeg de laurierblaadjes, de kruidnagels en de azijn toe en breng het vocht tegen de kook aan.
Leg het deksel op de pan en stoof het vlees op het allerlaagste vuur (eventueel op een vlamverdeler) zachtjes gaar (ca. 2 1/2 uur).
Kook intussen ook de aardappels gaar en maak er puree van met de melk en de margarine. Het moet nog een beetje stevige puree blijven. Maak de puree op smaak met zout, peper en nootmuskaat.
Schil de appels en snijd ze in schijfjes. Pel de ui en snij die in ringen
Als de sukadelapjes helemaal gaar zijn, trek je het vlees met een vork uit elkaar tot je allemaal “draadjes” hebt. Vet een grote ovenschaal goed in (liefst met margarine en niet met olie). Schep een laagje puree in de schaal, dan een laagje van het “draadjesvlees” dan een laagje appel, dan een laagje ui. Dan weer een laagje puree, een laagje vlees, een laagje appel en een laagje ui, blijf dit doen tot alles op is maar zorg dat je eindigt met een laagje puree. Bestrooi het geheel met paneermeel en leg er hier en daar een klontje boter op. Zet het in een goed voorverwarmde oven (+/- 200 gr.) tot er een knapperig korstje op zit en de appels en uien gaar zijn.
In de twee en een half uur dat het vlees suddert kun je ook de stoofpeertjes maken.
Schil de stoofpeertjes en halveer ze. Doe de peertjes in een pan met het water, de kaneel, citroensap, de suiker en het druivensap. Breng het aan de kook, zet het dan op een laag vuurtje en laat de peertjes ongeveer twee en een half uur tot drie uur stoven. (Meestal maak je stoofpeertjes met rode wijn, om de peertjes die mooie rode kleur te geven, maar dat is niet halal, daarom doe ik het met druivensap want dat geeft dezelfde rode kleur.)
Als de peertjes gaar zijn, kun je het overgebleven kookvocht nog een beetje indikken met wat maizena en dan met de jachtschotel serveren.
Je bent wel even bezig, maar het is echt zo’n gerecht voor op een winterse zondag na een boswandeling.