Een bokkenpootje is een koekje, waarvan de vorm en het uiterlijk de aanleiding tot de benaming gaf. Het is het product van de banketbakker en bestaat uit twee amandel meringues die aan de uiteinden in chocolade zijn gedompeld. De twee koekhelften werden aaneen geplakt met abrikozengelei maar tegenwoordig wordt veelal een botercrème gebruikt.
De bokkenpoot komt van origine uit de bakkerij van Jan Pieter Schellema van de bakkerij Schellema en zonen uit Tuitjenhorn. Het verhaal gaat dat er vroeger aldaar op de begraafplaats bij de kerk (1859) en het patronaatsgebouw er jaarlijks over de overledenen werd gewaakt door middel van een traditioneel Tuitjehornse gewoonte; banket eten. Jan Pieter heeft de receptuur voor de inmiddels bekende bokkenpoot ooit in opdracht van de lokale dominee bedacht, de bokkenpoot staat symbool voor de poten van de duivel; het eten van een bokkenpootje zou de herdachte overledenen beschermen tegen het kwaad in het hiernamaals.
Ingrediënten
- 2 eiwitten
- 100 gram gemalen amandelen
- 100 gram suiker
- 2 repen pure chocolade
- abrikozenjam
Werkwijze
Stap1
Pel de amandelen en maal ze fijn. Schaaf de overige amandelen in dunne schilfers.
Stap2
Klop de eiwitten stijf, vermeng ze, steeds kloppende, met suiker, die bij kleine hoeveelheden wordt toegevoegd, zodat een taaiachtige witglanzende massa ontstaat.
Stap3
Schep hierdoor de gemalen amandelen, houd iets achter om te bestrooien, en spuit van dit mengsel met een grove spuit reepjes op een met bakpapier bekleed bakblik, dat tevoren met boter bestreken is.
Stap4
Bestrooi de reepjes met de overgebleven amandelen.
Stap5
Laat de koekjes in een oven van 150 graden in 5 kwartier heel langzaam lichtbruin van kleur en bros worden.
Stap6
Neem ze van het bakblik, en bestrijk de helft met abrikozenjam, en leg er een tweede koekje boven op en doop de uiteinden in gesmolten chocolade.